Overmand door Onmacht.
Wat mij is aangedaan is Onfatsoenlijk en Onuitstaanbaar.
Teveel is Onuitgesproken en tegelijkertijd Onuitroeibaar.
Ik blijf achter vol Ongeloof door alle Onzin en Onbegrip.
De situatie is Onhoudbaar.
Het is Onvermijdelijk.
Ik ga weg,
want meer Onrecht kan ik niet verdragen.